De barbier van Cagliari

()
Weekendbijlage


Zelden was mijn hart feller tekeer gegaan, dan op het moment dat ik aanklopte bij de barbier in de Via Verdi. Had ik er goed aan gedaan hier naartoe te komen? Wat stond me in godsnaam te wachten met die blinde? Het leek zo’n coole grap toen we gisteren de afspraak maakten. Nee, ik had geen baard had ik gezegd, vrouwen met baarden waren vroeger een kermisattractie. En tegenwoordig wonnen ze songfestivals. Er viel bij mij dus weinig te scheren. Weinig. Met dat woord verraadde ik mezelf. Hij had het glunderend herhaald, zijn ogen verborgen achter zijn zonnebril: “Weinig. Dus toch iets.” Zijn lach had wat weg van een orkaan. En ik bloosde. Wat nergens op sloeg, want dat kon hij met zijn gedoofde ogen toch niet zien.

Iedereen in Cagliari kende Guiseppe Sarritzu, il barbiere gli occhiali da sole, de barbier met de zonnebril. Ook al kwam ik oorspronkelijk uit een buitenwijk van de stad, uit de Via Vergine Maria om precies te zijn, ik had de barbier uit de havenwijk diverse keren op foto’s in de krant zien staan. En ik kende zijn wonder: ondanks zijn visuele handicap schoor hij stoppelige mannenkinnen glad zonder dat het een bloedbad werd. Sterker nog: de scheermeskunstenaar was jarenlang ongeslagen gebleven op de barbierskampioenschappen van Cagliari en omstreken.

Guiseppe Sarritzu dus. Indertijd werkte ik bij ristorante Umberto Napoli aan de Via Rossini, de weg die naar de haven leidde. Het was er eigenlijk altijd druk. Een gezellige mengeling van lokale mensen en toeristen. Lonely Planet vermeldde Cagliari als ‘place to visit’. Ik studeerde Italiaanse literatuur in Rome, maar ontvluchtte die snikhete stad in de zomer om in mijn geboorteplaats een centje bij te verdienen in de horeca. En natuurlijk om naar het strand te gaan met oude schoolvriendinnen en af en toe mijn ouders te bezoeken. Umberto, de baas van de pizzeria, bood me een kamertje aan boven de zaak waar ik voor weinig geld op mezelf kon wonen.

Guiseppe Sarritzu bezocht restaurant Umberto Napoli vrijwel iedere avond. Achterin bevond zich een nis waar nauwelijks een tafeltje en een stoel in pasten. Op het tafeltje stond ‘s avonds standaard het bordje ‘gereserveerd’. Het was de stamtafel van de blinde barbier. Op mijn eerste werkdag was ik al gewaarschuwd dat hij zou komen. Ik liep rond met een dienblad vol glazen rode wijn toen hij ineens in de zaak stond. Hij droeg een zonnebril met ronde spiegelglazen. Zonder aarzelen liep hij linea recta tussen de andere gasten door naar zijn tafel in de nis. Hij had geen stok, liep niet op de tast en had geen blindengeleidehond. Dat was op zich al een wonder in dat petieterige restaurantje.

Ik bracht hem de karaf rode huiswijn die hij elke avond scheen te drinken. Ik groette, richtte me op de spiegelglazen van zijn zonnebril en zette een glas en de karaf op tafel. Zijn hand greep mijn pols.

“Ben je nieuw, meisje? Hoe heet je, ik wil graag de naam weten van de persoon die me bedient. Dat schept een band.” Hij had een rasperig stemgeluid, schor haast, als van een kettingroker, of alsof hij door een zware kou bevangen was. Ik noemde mijn naam, maar hij liet nog niet los. “Eleonora. Dat betekent licht, nietwaar?” Ik knikte, dat zag hij niet, natuurlijk. “Of zonnestraal,” vulde ik aan. Ik sprak zacht, verlegen. Dat was ik ook.

“Licht of zonnestraal, ik heb er weinig mee.” De blinde grijnsde. Hij had een bruine kop, een gerimpelde bruine kop. Ik wilde dat hij zijn bril even af zou zetten. De dubbele reflectie van mezelf in de glazen was irritant. Had hij zijn ogen dicht? Of had hij van die functieloze oogballen die alle kanten opdraaiden behalve de goede? En was hij altijd al blind geweest? Zijn hand omklemde nog steeds mijn pols. Ik moest hier blijkbaar blijven staan en met hem converseren. Ik keek achterom naar de bar waar Umberto glazen droogde. Hij negeerde mijn blik.

“Je wilt natuurlijk weten wat ik wil eten. Het is vandaag lunedi, dan eet ik iets met een l. Zo breng ik structuur in mijn leven. Dat is belangrijk voor een gehandicapte, zoals ik. Heb je iets met een l op de kaart?” Het eerste wat me te binnenschoot was lasagne. “Ah, ja,” kraste de barbier, “lasagne, altijd weer lasagne op lunedi. Hij pakte mijn pols nog steviger beet. “Origineel ben je niet, meisje, maar gelukkig is de lasagne hier voortreffelijk. Breng me dat.” Je bent niet origineel, sjonge, alsof hij dat wel was met zijn l op lunedi. Als hij zo vaak kwam, dan was de menukaart geen verrassing meer. Umberto gaf me een knipoog van verstandhouding. “Il cieco is onze beste klant. Wat wil hij, lasagne zeker?”

Ik bediende de barbier naar behoren. Telkens wanneer ik me aan zijn tafel meldde, noemde hij nadrukkelijk mijn naam. “Grazie, Eleonora,” of “Buono, Eleonora”. Of, toen hij eindelijk vertrok, “Addio, Eleonora.” Tot ziens, blinde, dacht ik, als je morgen komt, martedi, dan zal het wel pizza Marguerita worden.

Het duurde zeker twee minuten, voordat Guiseppe de deur van de barbierswinkel opendeed. Het slot knarste, de scharnieren piepten. In de deuropening stond de blinde scheerkampioen van Calgliari. Zijn leeftijd liet zich moeilijk schatten. Zijn haar was grijs, zijn kop vol rimpels, maar zijn T-shirt, gebleekte spijkerbroek en gympies deden jongensachtig aan. Hij droeg een andere, hippe zonnebril met zwarte glazen. Zijn kin en kaken waren glad, alsof hij zichzelf zojuist nog geschoren had. “Signora!” Zijn stem galmde door het steegje. Er rende een zwarte kat voorbij. “Kom binnen.”

Hij kwam echt elke avond, steeds net na zeven uur en hij bestelde inderdaad elke avond iets met dezelfde beginletter als de naam van de dag. Macaroni moleche op mercoledi, gnocci op giovedi, en op venerdi at hij spaghetti vongole, met mosselen en kokkels. Voor de bediening was ik steeds de klos. “Hij schijnt je te mogen,” zei Umberto.

“Hoezo dat?” wilde ik weten. “Je hebt de juiste toon getroffen.” Ik had geen idee wat die toon dan was. Misschien viel de blinde gewoon op jonge vrouwen. Welke oude kerel viel er nu niet op jonge vrouwen? Maar oké, als hij me mocht, dan kon ik me kleine vrijheden permitteren die zijn fantasieloze menukeuzes op de proef stelden.

Toen hij op sabato, zaterdag, was gaan zitten aan zijn tafel in de nis bracht ik hem om te beginnen niet de standaard rode huiswijn, maar de witte, die licht en fruitig smaakte. Bij het nemen van de eerste slok was hij aangenaam verrast aan zijn blik te zien. Hij draaide zijn spiegelglazen in mijn richting. “Jij durft, meisje.”

“Ik ben een durfal,” antwoordde ik. “En u krijgt vanavond niets met de s van sabato. Ik zoek iets voor u uit.” Zonder zijn reactie af te wachten liep ik terug naar de bar. Umberto polste me met vragende blik.

“Ik geef hem de parmigiana di melanzane. Aubergines zijn gezond.” Ik noteerde het gerecht voor de kok. “Hoezo “ik geef”?” Umberto was oprecht verbaasd.

“De blinde heeft iemand nodig die met hem meedenkt,” zei ik. “Anders blijft-ie hangen in zijn eigen wereldje. En dat is al zo klein.” Ik kon af en toe best wijs klinken. Guiseppe at met smaak zijn bord leeg. Bij het afruimen pakte hij mijn pols weer beet. Hoewel het iets dwingends had, liet ik het toe. De man wilde lichamelijk contact, mij best. Zolang het bij een pols bleef. Hij kon me niet zien, dan maar voelen.

“Dus jij bent zo’n durfal, Eleonora?”

“Soms. Vandaag wel. U bent ongevaarlijk, toch?” Zijn greep verstevigde. “Wanneer kom je bij mij langs?”

“Langs?” Wat bedoelde hij?

“Ja, langs. Als je dan zo’n durfal bent, dan kom je gewoon langs in mijn barbierswinkel. Je had maar weinig om te scheren zei je pas, dus bang hoef je niet te zijn. Dan is het zo gebeurd.” Bedoelde hij wat ik dacht dat hij bedoelde? Met zijn andere hand streelde hij de mijne. “Je krabbelt toch niet terug, hè, Eleonora, dat zou me tegenvallen. Kom zondag, eind van de middag, ik zal je toegewijd scheren.” Zijn greep om mijn pols verslapte. Hij had zijn perverse voorstel gedaan. Dirty old man. Ik voelde mijn wangen gloeien. Ik had iets bijdehands willen zeggen, maar mijn woorden waren zoek. “Breng me een toetje, lieverd. Als het een sorbet is, met de s van sabato, weet ik dat ik morgen mijn mes klaar moet leggen.” Ik bracht hem de sorbet die hij aandachtig lepelend opat.

Die nacht hield mijn onrust de slaap op afstand. Ik woelde me onder mijn laken de nacht door, transpirerend en met onophoudelijk over elkaar tuimelende gedachten. Woekerende hersenspinsels bevolkt door de blinde barbier en mijzelf, scheerschuim alsof er met een brandblusser was gespoten, blinkende messen, bloed, pijn. Steeds weer de grijnzende kop van die barbier, met lege oogholtes, en zijn handen die zich om mijn polsen klemden. En om mijn enkels. En die mijn benen van elkaar trokken. Ik hoorde de klok van de Maria Magdalenakerk nog vier uur slaan. Daarna moet ik zijn weggezakt in een droomloze slaap waaruit ik nog voor achten, doodvermoeid, alweer ontwaakte.

Het was al warm, de zon stond op mijn slaapkamerraam. Ik nam een verfrissende douche waarmee ik de doorwaakte nacht van me afspoelde. Voor de spiegel keek ik naar mijn naakte lijf. Natuurlijk moest ik kijken naar de zwarte pluk schaamhaar die al die onrust teweegbracht. Even overwoog ik de boel met mijn eigen krabbertje weg te scheren. Ik had die blinde met zijn scheermes toch helemaal niet nodig? Maar ik verdrong de gedachte, droogde me af en besloot mijn vrije zondag op het strand door te brengen met vriendinnen. Die liet ik in het ongewisse over mijn rare afspraak. Ze hadden er niets mee te maken, ze zouden me voor gek verklaren.

Ik moest maar even plaatsnemen in een kappersstoel, hij moest nog even wat in orde maken achter. Achter? Waar het zou plaatsvinden? Want het was niet waarschijnlijk dat hij de scheerbeurt zou doen in de winkel zelf. Toch? In de spiegel zag ik mijn gespannen gelaatstrekken. Ik likte langs mijn bovenlip waar ik het zout van de zee proefde. Mijn huid voelde strak van een dag zonnebaden en zwemmen in de zee. Ik was rechtstreeks hiernaartoe gekomen. Ik nam aan dat ik schoon genoeg was, ook van onderen. En hij zou toch scheerzeep gebruiken? Ik zuchtte. Ik leek wel gek.

“Per favore, Eleonora.” Guiseppe hield de deur uitnodigend voor me open. Ik liep een donker gangetje door naar een ruimte waar licht brandde. Er stond een grote eettafel waarop een tuinstoelzitting was gelegd. Op een stoel stond een dampende bak water, een kom met schuim en een scheerkwast, een schaar en een opengeklapt scheermes dat er akelig scherp en professioneel uitzag. Hier ging het dus gebeuren, dit zou de plek des onheils worden, de plaats delict van de nabije toekomst.

“Kleed je maar uit, Eleonora, alleen van onderen natuurlijk.” Guiseppe zei het alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Ik keek toe hoe hij een groot formaat strandlaken over de tafel drapeerde. Hij had aan mijn comfort gedacht. Ik zou daar straks liggen en hij zou een mes in zijn handen hebben. Het losritsen van mijn rok was een klein gebaar, maar voelde als iets groots en definitiefs. Als B zeggen, nadat A allang voorbij was. Daar stond ik dan, in mijn witte bikinibroekje, in een vreemd huis, bij een vreemde vent die blind was. Met een hoorbare zucht trok ik ook het broekje uit. Raar misschien, maar opeens moest ik denken aan mijn moeder die me zo vaak nadrukkelijk gewaarschuwd had voor mannen. Waren haar woorden aan dovemans oren gericht geweest? 

De tafel kraakte toen ik me erop uitstrekte. Daar lag ik, voor het grijpen zo leek het wel, leunend op mijn ellebogen om nog een beetje overzicht te hebben op wat stond te gebeuren. Het enige wat ik droeg was een flodderig katoenen bloesje dat tot boven mijn navel was gekropen. Mijn teenslippers vielen omlaag van mijn kantelende voeten toen ik mijn benen uit elkaar schoof. Ik slikte. Guiseppe scharrelde langs de tafel en schoof doelloos stoelen recht. Niet alleen ik was gespannen. Ik slikte weer. Mijn mond was droog. “Alles goed, Eleonora?” Zijn stem klonk schorder dan eerder.

“Een glaasje water, alsjeblieft, Guiseppe.” Zo pieperig had mijn stem nog nooit geklonken. Hij kuchte.

“Je moet begrijpen, Eleonora, dat mijn vingers mijn ogen zijn. Ik ga je niet alleen scheren, maar ik moet voelen of ik het goed doe.”

Ik knikte en besefte direct dat Guiseppe dat niet kon zien. “Ik begrijp het. Het is goed.”

“Ik probeer oneerbare aanrakingen te voorkomen, dat snap je, maar de schaamstreek is beperkt en mijn vingers zijn groot… Ik bedoel, het kan zijn dat ik je, zonder opzet natuurlijk, aanraak waar ik je niet mag aanraken.”

“Het is oké, Guiseppe, ik vertrouw je.” De situatie was vooralsnog niet onbetamelijk, het was alsof ik op consult bij de huisarts was. Ik dronk het glas water dat Guiseppe me aanreikte klokkend leeg. Vervolgens liet ik mijn hoofd op de tafel zakken, spreidde mijn dijen nog iets wijder en wachtte af. Het metaal van de schaar voelde koud op mijn buik, de delen schoven ritmisch open en dicht, het afknippen van het haar klonk als het doorknippen van papier. Ik had mijn ogen dichtgedaan en voelde hoe de barbier de losse plukken opzijschoof. Hij legde de schaar neer.

“Welke kleur haar heb je, Eleonora?”

“Zwart.”

“En je hoofdhaar?”

“Zwart.”

Zijn vingers tastten langzaam mijn liezen af. De ruwe vingertoppen gleden langs mijn schaamlippen zonder ze te raken en schoven hoger tot op mijn venusheuvel waar hij me geknipt had. Ik hoorde dat hij de kom pakte, de kwast die hij door de scheerzeep haalde tikte tegen de rand. De haren van de scheerkwast gleden voorzichtig omhoog door mijn liezen, over mijn onderbuik en weer terug naar onderen. Om te voorkomen dat hij mijn spleet inzeepte, legde Guiseppe behoedzaam tastend een vinger langs mijn buitenste schaamlippen. Het veroorzaakte een ongecontroleerde siddering die door lijf en leden trok en me kippenvel bezorgde. “Gaat het, meisje?” Guiseppe zeepte me verder in. Ik wilde me oprichten om te zien hoe hij mijn kruis wit schilderde, maar mijn hoofd voelde zwaar en moe. Ik moest hem laten begaan. Hij wist wat hij deed. Ik had mijn lot in zijn handen gelegd. Guiseppe had letterlijk het heft in handen.

“Hier komt het mes,” kondigde hij aan. Meteen voelde ik het metaal over mijn heuveltje glijden. Onwillekeurig hield ik mijn adem in, zoals bij een ijzingwekkend moment in een spannende film. Als hij wilde, kon hij me in repen snijden als Jack the Ripper, of nee, Sweeney Todd, the demon barber of Fleet Street. Mijn god, kon ik het helpen dat ik een kreetje slaakte, klein en kort, maar toch hoog en aanstellerig? Ik moest me beheersen, me onder controle houden. Waar ging dit nu helemaal over? Een scheermes dat snijdend door mijn liezen gleed, millimeters verwijderd van mijn kut. Vingers die op mijn schaamlippen drukten. Kon die blinde voelen hoe nat ik was, merken hoe geil ik werd? Weer trok een onbeheerste schok door mijn lijf. Het was je reinste elektriciteit.

“Als je benieuwd bent waarmee ik het doe: het is een ramshoorns scheermes met een lemmet van koolstofstaal.” Misschien dat Guiseppe me met zijn nuchtere informatie terug wilde brengen naar de werkelijkheid van een uiterst normale scheerbeurt: een wang links, een wang rechts en een kin in het midden. Maar dit was een andere realiteit. Hier werd een kut geschoren, mijn kut, talloze stugge haartjes rondom mijn geile gleuf. Het stalen lemmet gleed rond als een maaimachine over een korenveld. Het was oogsttijd. De poes moest kaal.

Sneller dan verwacht klonk Guiseppes verlossende “zo, klaar”. Zijn laatste inspecterende handeling met zijn vingers was voltooid. Ik werkte me omhoog op mijn ellebogen om het resultaat te zien. De scheerschuimresten leken op sneeuw in tijden van dooi, met dat verschil dat mijn kruis gloeide. Onder de kraan maakte Guiseppe een washand nat waarmee hij me zorgzaam waste. Het water was aangenaam warm. Na de washand kwam de zachte handdoek. Tot slot opende hij een flesje waaruit hij een scheut in zijn handpalm goot. “Olijfolie,” verklaarde hij en wreef teder mijn onderbuik en kruis. “Biologische olijfolie.” Mijn kale poes glom van maagdelijke trots. Ze wilde aangeraakt worden, of ik wilde of niet. Ik kon me niet herinneren dat het daar zo zacht en glad had aangevoeld. Guiseppe sloeg een punt van de strandhanddoek opzij en zette twee glazen en een fles op tafel.

“Het is tijd voor een goed glas grappa. Op de goede afloop.” Hij schonk de glazen tot de rand toe vol. De blinde bleef verbazen. “Ik drink eigenlijk geen sterke drank,” sputterde ik tegen. “Eigenlijk? Wat bedoel je, Eleonora? Ik zeg proost. Op je geschoren kut.” Hij grinnikte en nam een flinke slok. Ik hief het glas en volgde zijn voorbeeld. De stroperige drank beet zich een weg door mijn mond en slokdarm. De tranen sprongen in mijn ogen, een ongecontroleerde hoestbui volgde.

“Hoe voelt het daaronder,” wilde Guiseppe weten.

“Het voelt… lekker. Het tintelt. Bedankt. Wat krijg je van me?”

Het bleef lange tijd stil, nadat ik die vraag gesteld had. We namen slokjes uit onze glazen, in een behoorlijk tempo, ik voelde het effect van de alcohol. “Kom, laat me je bijschenken, Eleonora, op één been kun je niet lopen.” Mijn glas, dat bijna leeg was gedronken was weer vol tot de rand. “Wat krijg ik van je? Tja…” Hij nam weer een flinke teug en ik volgde. “Ik vond het al een eer dat je me het liet doen. Maar nu je het zo vraagt, Eleonora, ikzelf zou ook best zo’n scheerbeurt willen ondergaan. Het is bij mij daaronder een ordinair struikgewas. Wat snoeiwerk kan geen kwaad.” Het kwam ongetwijfeld door de grappa dat ik zo snel antwoordde.

“Oké, barbiertje,” zei ik, “gaan we doen.”

Na twee glazen grappa verbaasde ik me nergens meer over. Niet over Guiseppe die alles, maar dan ook alles uittrok wat hij aan zijn lijf had. Niet over zijn magere naakte mannenlijf dat zich uitstrekte op de tafel. Niet over zijn pik en zijn kloten die niet groot waren, maar wel nadrukkelijk aanwezig. Hij had zijn handen onder zijn hoofd gelegd en wachtte schijnbaar ontspannen op de dingen die komen gingen. Er was nog één slok te gaan die me moed moest schenken. Mijn slokdarm was ondertussen door de alcohol zo verdoofd geraakt dat de scherpe kantjes van het drankje er wel af waren. Ik had de hik gekregen. 

De rollen waren omgekeerd. Ik zou Guiseppes schaamhaar scheren. Hij moest toch begrijpen dat hij een risico nam. Ik was weliswaar niet blind, maar veel scheerervaring had ik niet, laat staan dat ik me ooit met een mes op mannelijke geslachtsdelen had gestort. Na twee glazen grappa! Ik probeerde de situatie te overzien. Ik zag de stoel met mijn rok en bikinibroek – ik realiseerde me opeens dat ik daar in mijn blote gat stond – zag het mes, de kwast en het territorium dat ik met die gereedschappen betreden zou. Ik zag het ontspannen egaal bruine lichaam met de behaarde geslachtsdelen en oksels. Ik boog me over het gezicht van de blinde en deed zijn zonnebril af. Zijn ogen waren gesloten alsof hij sliep. Zijn lippen voelden zacht en warm. Ze weken soepel uiteen. We tongden grappa.

Solidair als ik was, onthulde ik wat nog omhuld was. Als je iemand moet scheren, dacht ik, doe het dan in je blote tieten en je blote reet, en liefst een beetje aangeschoten. Ik vond de schaar en knipte er bij wijze van oefening een paar keer mee in het luchtledige. Het mocht geen bloedbad worden, ik moest me concentreren. Quasi nonchalant boog ik me over Guiseppes geslachtsdelen en knipte hier en daar plukjes bruingrijs haar die ik op de grond liet vallen. Eerst zat er geen systeem in wat ik deed, maar toen ik eenmaal de slag te pakken kreeg, lukte het me een zekere orde te scheppen in Guiseppes wanordelijke onderlijfbegroeiing. Bij elke knip kwam er meer pik en zak tevoorschijn. Ik voelde me meer hovenier dan kapster.

Ik zou echt geen bloedblad aanrichten met het mes van koolstofstaal. Zo zorgvuldig als ik kon zette ik Guiseppes edele zaakje in het schuim, alsof ik het al jaren deed. Zonder enige aarzeling, waarmee ik vooral mezelf verbaasde, pakte ik de lul bij de eikel, trok de huid glad, zette het mes in de scheerzeep en schoor. Er vloeide geen bloed, Guiseppe slaakte geen kreten van pijn. Het mes in mijn hand onthulde onthaard vel, het was een sneeuwschuiver in miniformaat. Net zoals ik eerder deed, had Guiseppe zijn hoofd achterover op de tafel gelegd. Zijn ademhaling was kalm. Toch ontging me niet dat zijn pik, die ik stevig vasthield om de huid strak te trekken, dikker, langer en harder werd. Hetgeen het scheren vergemakkelijkte. Ik betrapte me erop dat ik schoor met de punt van mijn tong uit de mond. Ik stond voorover gebogen, mijn gezicht vlak boven Guiseppes edele delen. Bij sommige halen, daar waar het schaamhaar stugger was, kon ik het schrapen van het mes horen.

Er arriveerde een hand op mijn linker bil, eerst zoekend, toen grijpend. Hij wilde wat houvast, de blinde, hij wist natuurlijk dat het scheren van de losse huid van zijn scrotum ingewikkelder was dan zijn harde pik. De klootzak was weerbarstige scheermaterie, een karweitje tot op de millimeter, haartje voor haartje haast. Ik moest stevig grijpen om de huid strak te trekken. En terwijl ik dat deed, strekte de lul zich verder op. Guiseppes hand kneedde mijn kont, ik zijn scheerschuimballen en snoeide. Zachtjes, behoedzaam, met gevoel.

“Santa madre Maria,” verzuchtte de barbier die zijn hand verlegde naar mijn rechterbil. Ik draaide hem mijn rug toe, zodat zijn lange tastende vingers direct de weg naar voren vonden tussen mijn dijen door. Omdat mijn concentratie zich vervolgens meteen verplaatste van mijn handen naar mijn pruim dreigde de scheerbeurt alsnog een bloedbad te worden. “Stop, Guiseppe, straks snijd ik je.” Hij trok gehoorzaam zijn hand terug.

“Je gaat me toch niet castreren, Eleonora.” Zijn lichaam schudde van het lachen. “Lig stil, barbiertje!” Ik liet het mes weer over zijn scrotum gaan, rechtte mijn rug om van een afstandje te kijken waar ik nog niet geweest was. Er waren nog plukjes te gaan bij de onderbuik, op de grens van de romp en de penis die nu al zijn mannelijke stijfheid tentoonspreidde. Gevoelens van opluchting en trots domineerden toen ik het mes neerlegde. Tegelijkertijd drong zich de absurditeit aan me op: dit idiote kind had het schaamhaar van een vent van middelbare leeftijd geschoren, een blinde barbier die haar kut had betast.

Het duurde even voor het water van de kraan warm werd. Ik schoof het washandje over mijn hand, kneep het uit en waste Guiseppes kruis. Hij kreunde theatraal, maar misschien was het zijn gebruikelijke manier van geluid geven als een vrouw zijn kloten waste.

“Donna,” murmelde hij. Ik wreef de washand over zijn stijve. Opeens was hij daar weer, de hand die mijn pols greep. Mijn hand moest op zijn pik blijven. Het ding bewoog.

“Het is vandaag domenica, Eleonora, op zondag staat er iets met een d op het menu.” Hij hield mijn pols klemvast, mijn vuist in de washand omklemde zijn willige pik. “Vandaag wil ik donna.”

Eindelijk mocht ik los. Hij wilde donna. Ik liever uomo. Dus zette ik mijn linkervoet op de stoel, zwaaide mijn rechterbeen over Guiseppe en besteeg hem als een paard. De tafel kraakte vervaarlijk toen hij bij mij naar binnengleed.

Vanille

How useful was this post?

Click on a star to rate it!

Average rating / 5. Vote count:

No votes so far! Be the first to rate this post.

We are sorry that this post was not useful for you!

Let us improve this post!

Tell us how we can improve this post?

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *