De zee was turkoois, en het uitzicht was ronduit adembenemend. Voor de deur van het hotel lag een breed wit zandstrand, hier en daar een grote palmboom. Precies wat je van een tropisch eiland verwachtte. Voorspelbaarheid kan ook heel fijn zijn.
Ik draaide me om en liep terug naar de bar die aan het strand lag. Francis was ongetwijfeld boos. Ik was vertrokken zonder hem zelfs maar gedag te zeggen. Francis had me gevraagd te blijven, maar wat had het voor zin? Weer zo’n affaire die niets op zou leveren, ik kende geen relatie die werkte. Het huwelijk van mijn ouders stelde al jaren niets meer voor. Aan de muur in de woonkamer de foto’s van lachende gezichten, armen om elkaar heen, vakantiekiekjes van momenten dat iedereen samen was en gelukkig, of althans tamelijk gelukkig. Het was een werkelijkheid die allang niet meer bestond. Het behang van een huwelijk. Verliefdheid overvalt dan misschien twee mensen tegelijkertijd, maar het tempo waarin verliefdheid liefde wordt en liefde verdampt is maar al te vaak verschillend. Later, over een paar jaar, als ik weer thuis woonde, kon ik altijd nog proberen iemand te vinden om gemoedelijk hand in hand mee te lopen, net als die stelletjes hier.
Iemand legde zijn hand op m’n schouder en ik draaide me om. Er schoot een rilling over mijn ruggengraat en m’n maag leek gevuld met gloeiend ijs. Het was Francis. Hij was me achterna gereisd. Almachtig! Hij was de halve aardbol over gevlogen, alleen maar om bij me te zijn. Hij moest de dienst gebeld hebben.
“Hoe kun je weten? Waarom kom je naar me toe, wat als ik…”
Francis lachte, zweeg en keek me ineens serieus aan. Ik slikte. Als je de liefde van uw leven tegenkwam en weg rende, dan moest je wel vreselijk dom zijn. Dom of arrogant. Als diezelfde man niet opgaf en jou achterna reisde, en je zei dan weer nee, wat was je dan? Was er iets erger dan dom en arrogant?
“Als ik zeg dat ik over een week terug thuis moet zijn, stelt dat je dan gerust? Of ben je dan teleurgesteld?”
Ik had geen flauw idee.
“Hoe dan ook,” zei hij. “Ik moest zeker weten dat ik niet gek was.”
Ik moest hem wegsturen. Als ik dat nu niet deed dan zou ik het niet meer tegen kunnen houden. Ik wilde niet kwetsbaar zijn. Met recht. Als je de luiken openzet moet je niet zeuren als er meer dan alleen maar zonneschijn naar binnen komt.
“Je bent niet gek,” ik zweeg en hij streelde m’n hoofd, kuste mijn gezicht.
Ik slikte. “Ik was op weg naar een cocktail.”
Hij pakte zijn rugzak en sloeg zijn arm om mij heen, mij voorzichtig meetrekkend. “Ik was op weg naar jouw hotel.”
Toen we naakt tegenover elkaar stonden, had ik de vreemde gewaarwording dat mijn armen, buik en m’n borsten naar hem toe gezogen werden en dat tegelijkertijd mijn hoofd en benen weg wilden. Een veilige afstand nemen. Of blijven, m’n ogen sluiten voor alles wat mis kon gaan, ontkoppelen, hersenen schakelen op standje onnozel, lichaam op standje ontvangen. Neen, handelen, aanraken, geven. Niet bang zijn.
Francis kwam naar me toe en liet zijn vingers langs m’n gezicht gaan, hij streek langs m’n hals, mijn borsten, vond hij ze niet te groot? Mijn buik, te gewelfd? Hij knielde om mijn heupen, dijen en benen, te kunnen strelen. Ik sloot m’n ogen en concentreerde me op zijn aanraking. Hij kwam overeind en volgde hetzelfde pad over mijn lichaam nog eens met kussen. Zijn lippen lagen warm in mijn nek en op m’n borsten, ze beroerden m’n buik en dijen zo zacht dat het haast onmerkbaar was. Er trok een warme golf door m’n lijf. Zou het niet heerlijk zijn als hij me perfect vond, als hij ook die duizeling zou voelen?
Ik trok hem overeind en zoende hem. Hij smaakte naar de wijn die we ooit gedronken hadden, naar hazelnotenchoco bij het ontbijt en naar het schaaltje zoutjes bij de Martini.
Als hij wilde kon hij nu iets gruwelijks zeggen, iets gemeens, precies zoals mij broer dat vroeger deed. Over het vreemde kostuum dat ik droeg in het toneelstuk in de zesde klas. Over mijn bikinitopje dat nooit helemaal goed bleef zitten, zeker niet als ik badminton speelde. Over het strakke bovenstuk van mij strapless galajurk. Kon ik ooit zeker weten dat Francis mij echt mooi vond? Dat wilde ik zo enorm graag dat het bijna pijn deed. Het kon toch? Waarom niet?
Hij klemde zich tegen mij aan. Zijn lichaam was warm, heet zelfs en ik voelde een rilling door hem heen trekken. Hij verlangde naar mij en niet alleen naar mijn lichaam. Voor een potje seks vloog je toch niet de halve wereld over?
“Ik vind je mooi,” fluisterde hij in mijn oor. Hij keek me lachend aan. “Je kunt zo verbaasd kijken. En dat voor iemand die zelfstandig de hele wereld over reist.”
“Van mensen weet ik niets.”
“Verbazen is goed. Anders wordt het saai.” Hij zoende mij vurig en duwde me op het bed. “Ik wil bij je zijn. Jou beter leren kennen en durf nu niet te vragen waarom.”
Hij kwam op mij liggen en klemde m’n benen stevig vast met de zijne, sloeg z’n armen als kettingen om mij heen en kuste ruw mijn wang, kin en m’n hals, ademde zwaar in mijn oor. Als warme was lag hij over m’n lijf en tussen mijn benen gloeide en brandde het. Ik kon nergens heen. Kon alleen bij hem zijn, hij eiste mijn volledige aandacht op. Zijn erectie was hard en met m’n handen greep ik zijn billen die hij aanspande toen hij z’n heupen tegen me aan drukte.
“Ik zal niet vragen waarom,” zei ik, toen ik kracht zette om mijn benen te spreiden en hem in mijn verlangen trok. “Nog niet.”
Die keer hebben we er lang over gedaan. Telkens als ik dacht dat hij klaar zou komen, was hij gestopt en had me gestreeld. Hij was zo teder, zo overtuigend, zo voelbaar verliefd. Ik had hem aan willen raken. Maar, hij had m’n handen terug op het bed geduwd. Het was de eerste keer geweest dat hij zacht een zijden halsdoek om mijn polsen wond en zei dat ik die niet los mocht trekken.
Ik was te verbaasd geweest om nee te zeggen. Sterk zijn, noemde hij het.
Sterk genoeg voor de totale overgave.
Dorien Vercammen
Graag uw sterrenwaardering en/of reactie onder het verhaal. Dank u.
Liefs My