Amalia en Shakuntala

()

AMALIA EN SHAKUNTALA:

Lang geleden, in een tijd dat 4MyLust.be verhalen nog zonder tekstverwerker en met één hand werden geschreven, leefde er in een klein maar welvarend koninkrijk een ondeugende prinses, Amalia genaamd. Samen met haar vader en haar zusje (haar moeder was is in het kraambed van haar jongere zus gestorven) bewoonde ze een kasteel omringd door een immense tuin, waar eekhoorntjes en hertjes verstoppertje speelden. Het kasteel zelf was een labyrint van kamers en gangen. Amalia groeide er op tot een wonderschone maagd met weelderige blonde lokken en een even weelderige boezem, die menige ridder slapeloze nachten bezorgde.

Deze prinses kreeg op haar achttiende verjaardag van haar koninklijke pa een Indisch kamermeisje, luisterend naar de naam Shakuntala.

Shakuntala was een kop kleiner dan Amalia, had een gave karamelkleurige huid en diepbruine antilopenogen. Maar het mooist aan haar was het inktzwart haar dat bijna tot de navel reikte en waarin bij fel zonlicht paarsblauwe vonken dansten. Amalia bloosde van blijdschap om dit bijzondere verjaardagscadeau en gaf haar pa een smakkerd dat zijn kroon er scheef van zakte. Ze kon haar ogen geen seconde van Shakuntala afhouden, als was ze een wijfjeskoekoek die na een troosteloze winter voor ‘t eerst de mango weer in knop ziet komen. Ze nam Shakuntala bij de hand en, zodra de hofetiquette het toeliet, troonde ze haar mee naar haar kamer.

“Kam mijn haren”, lachte Amalia terwijl ze Shakuntala een borstel met ivoren handvat reikte. Shakuntala gehoorzaamde prompt en toen ze met de kam in aanslag vlakbij kwam staan werd Amalia’s neus gestreeld door het exotische parfum van kruidnagel en sandelhout uit de sari van haar nieuwe kamermeisje. Haar hart ging er sneller van kloppen, zozeer dat ze alle strenge lessen over de omgang met huispersoneel volkomen vergat. Ze slaakte een diepe zucht, trok Shakuntala tegen zich aan en plette met gloeiende wang het halssnoer van lotusvezels dat in de scheiding van Shakuntala’ s borsten hing. Shakuntala liet lachend begaan, want de aantrekking was wederzijds. Ze vatte Amalia’s zachte hand en drukte er een kusje op.

“Wat een mooie hand”, zuchtte ze, “die lieve nageltjes aan je charmante vingers hebben de kleur van de dageraad.”

Ze kregen het beiden erg warm, zeker toen Shakuntala Amalia’s hand voorzichtig tussen de plooien van haar sari leidde in de richting van haar fiere borstjes, hard en rond als pas gerijpte granaatappeltjes. Shakuntala dartelde met haar lippen over Amalia’s onderlip, een bijtje gelijk die aan een pas ontloken bloem, intact en delicaat, de eerste nectar wil ontstelen.

Hun omhelzing werd snel vuriger en gedurfder. Hun tongen vonden elkaar, handen gleden onbeschroomd over zacht glooiende heuvels en vrouwelijk donkere dalen, kleren kwamen los en het duurde niet lang of Amalia’s jurk en Shakuntala’ s sari gleden zusterlijk naast elkaar op de grond.

Amalia had wel eens met haar zusje doktertje gespeeld, maar de jonge Indische schone die nu naakt voor haar stond was toch van een heel andere orde.

“Kom hier,” fluisterde ze schor, “dat ik je twee rode lotusbloemen van voetjes op mijn knieën leg om ze te knijpen, mooie meid met de palmendijen.”

“O Amalia,” kreunde Shakuntala, “je hebt vast veel ervaring met vrouwen.”

“Integendeel,” antwoordde de prinses, “je bent de allereerste die ik in mijn armen sluit.” Shakuntala kirde verrukt: “O Amalia, is dat zo? Ja, ik wil je wel geloven. Jeugdige bloem die nooit beroken werd en me met haar charmes bedwelmd. Knopje van me, dat nooit door een nagel werd geknipt. Glanzende parel van me die nog nimmer werd doorboord.” En bij elk van die lieve woordjes drukte ze een vurige zoen op Amalia’s lippen, ogen en hals. Amalia sidderde bij dit honingzoet gefluister in haar oor en drukte haar nieuwe liefde nog vaster tegen zich aan.

Shakuntala, ervaren in de vrouwenliefde, merkte hoe een intense liefdeskoorts zich van Amalia meester maakte.

“Kom Amalia,” fluisterde ze, “laat varen al je schroom. Kom hier met je geparfumeerde leden, delicaat als jasmijn pas uit de knop, strek ze maar uit in deze zachte, diepe kussens. Open je zoete dijen, kind. Wat zijn je billen lang en lenig, het lijken olifantenslurven, maar dan week en krachteloos als gekneusde lotusbloemen op half verdorde stengels. Kom, ik zal je de dans van de twee feniksvrouwtjes leren.”

Daar lag Amalia; gestrekt op de rug, de ogen gesloten, naakt en open, overgeleverd aan de gretige handen van haar liefdeslerares. Het duurde niet lang of Shakuntala ging met gespreide dijen boven op haar liggen, en wel zo dat beide venusheuvels elkaar raakten. Zachtjes begon ze op en neer te rijden, haar genotsknopje tegen dat van Amalia. De beide lichamen vonden elkaars ritme en intenser werd het liefdesspel. Shakuntala gaf dwingend de maat, steeds sneller en woester wrijvend, gelijk een bronstige olifant die door de bergen dwaalt. Wie had ooit zoveel kracht in dat tengere lijf kunnen vermoeden? Amalia kwam schokkend klaar en bleef hijgend en bezweet het beuken van Shakuntala ondergaan tot die eveneens met het orgasmekreetje ‘siiit’ haar hoogtepunt bereikte.

In zoete omhelzing lagen ze na te genieten. Shakuntala legde haar hand op de natte poes van Amalia en keek haar diep in de ogen. Plagerig liet ze haar vingers langs en in Amalia’s spleetje glijden en Amalia opende gedwee haar dijen.

“Ik lees in je ogen dat je trek hebt in meer,” zei Shakuntala met een glimlach. “Kom, ik leer je een spel dat uit China komt en dat daar ‘spiegeltje opblinken’ heet. Je weet misschien dat de traditionele Chinese spiegels niet van spiegelglas zijn maar van brons. Wel, brons moet gedurig opgeblonken worden om mooi te reflecteren. Wel, zo is het ook met onze lipjes.” Ze schoof enkele grote kussens onder de rug van Amalia, zodat die zich half op kon richten. Daarop ging ze met gespreide benen vlak voor haar zitten. Hun benen haakten in elkaar en Shakuntala bracht haar bekken steeds verder naar voor, totdat hun vochtige schaamlipjes elkaar tenslotte raakten. En weer begon het spel van wrijven en stoten. Zie hoe Amalia zich aan dit spiegeltje blinken overgeeft:

Haar borst gaat op en neer in zware adem

Haar gelaat in een net van vocht gevangen

Aan haar oor een loshangende acacia bloem

Met één hand houd ze haar volle haardos vast

Waaruit de knoop is losgeraakt

“O Shakuntala, wat was dat zalig” snikte Amalia toen ze beiden haast tezelfdertijd hun hoogtepunt hadden bereikt en opnieuw in elkaars armen lagen na te hijgen. “Nooit, nooit laat ik je nog gaan.”

In de daaropvolgende dagen en weken brak er voor de beide tortelduifjes een heerlijke tijd aan. In dit enorme kasteel vonden ze genoeg kamers om onbespied spiegeltjes te blinken en ook de grote tuin bood vele opwindende schuilplekjes. Helaas, Amalia werd overmoedig en lette niet meer op of ze werd gevolgd voor ze met Shakuntala de tuin in trok. En dus gebeurde het onvermijdelijke: haar zusje zag op een dag kans om hun liefdesspel te begluren. Dat het net haar zusje zijn moest, een wicht dat steeds haar hart op de tong had en bij wie een geheim niet langer in haar borst bleef dan een druppeltje dauw op een schraal plukje gras. Het duurde dan ook niet lang voor dit de koning ter oor kwam.

“Maar meisje toch,” gromde haar pa bitter, “je hebt een keus aan de sappigste dadels en je vult je buik met tamarinde. Je moet onder de schare ridders die hier dagelijks in en uit lopen toch wel een leuke kerel weten te vinden die je kan koesteren en verwennen, mijn kind. Kijk eens goed rond, en laat me in de komende weken weten naar wie je hart uitgaat. Want het wordt hoog tijd dat jij gaat trouwen.”

“Goed, ik zal er over nadenken, pa” antwoordde Amelia, niet van harte, maar de wil van de vorst was wet.

Met een bedrukt gezicht ging ze terug naar haar kamer. Zie haar treurig door de eindeloze gangen slenteren:

Een buste met borsten die hun fierheid verloren

Schouders ineengezakt, de taille vermagerd

Zo ziet men haar, beklagenswaardig en begerenswaardig tegelijk,

In de kwellingen van de liefde, zoals de madhavi

Geplaagd door de wind die haar bladeren uitdroogt.

Daar zat ze nu, alleen op haar kille en eenzame kamer, want inmiddels had Shakuntala het bevel gekregen om het grondgebied te verlaten en was ze het land uitgezet. Ze liet haar tranen de vrije loop en wilde zich al snikkend op haar bed storten toen ze plots op haar kussen een lotusblad zag liggen, teder en zacht als de hals van een papegaai. Met een nagel was er een boodschap in gegrift, die enkel van Shakuntala kon komen.

“Geloof me,” stond er in gegrift, “zeg aan je pa dat je de ridder zal trouwen die de draak verslaat, en alles komt goed.”

Nu werd dit koninkrijkje inderdaad geteisterd door een gemene draak, in de volksmond Fiscus genaamd, die overal waar hij kwam de helft van het zuur verdiende loon van de werkende mens opslokte. Het volk zuchtte en kreunde onder die gesel en had de koning al herhaaldelijk om redding gesmeekt. Dus toen de koning enkele weken later opnieuw over trouwen begon, beloofde Amelia dat ze met de ridder zou trouwen die de draak Fiscus kon verslaan. De ene na de andere ridder diende zich aan, maar weinigen kwamen terug, en zij die het avontuur overleefden deden dit met achterlating van een arm of een been. Zelfs de meest koene ridder van allen, Nicolaas Van Achterdochtighem, die in de volksmond bekend stond als NVA naar de initialen op zijn hemdboordje, moest zich na honderd dagen met verschroeide haren en geblutst harnas gewonnen geven. Geen ridder waagde het daarna nog om de draak Fiscus te trotseren en de koning begon al te vrezen dat zijn dochter nooit van straat zou raken.

Tot op een mooie dag al zingend en klingelend een onbekende witte ridder uit het bos kwam aangereden, de afgehakte kop van Fiscus achter zich aan slepend.

“Eindelijk,” riep de koning opgelucht. Hij vatte zijn dochter die naast hem op het bordes was komen staan bij de schouders en zei met een aandrang die geen tegenspraak duldde.

“Amalia, die ridder zal jij trouwen en wel nog voor de zon weer ondergaat, op mijn woord van eer.”

“Ja pa,” zuchtte Amalia gelaten. De ridder zette zijn helm af en zichtbaar werd een weelde aan inktzwarte lokken waarin paarsblauwe vonken dansten: Shakuntala! De koning deinsde achteruit, maar kon niet terug komen op zijn duur gezworen eed en nog voor de nacht viel werden Amalia en Shakuntala in de echt verbonden.

“Vertel me nu eens,” zei Amalia toen ze beiden eindelijk naakt naast elkaar in het huwelijksbed lagen, “hoe jij er in bent geslaagd om die lelijke draak Fiscus de baas te worden, daar waar zoveel koene ridders in het zand moesten bijten.”

“Simpel,” antwoordde Shakuntala, “Fiscus was een mannelijke draak. En ik mag dan op vrouwen vallen, ik weet heus wel hoe ik de aandacht van mannen kan trekken zodat ze hun verdediging verwaarlozen. Maar in de strijd is mijn spiegeltje door zijn roet-adem wel erg dof geworden.”

Amalia lachte en trok haar kersverse bruid tegen zich aan: “Kom hier mijn schat, zodat ik dat spiegeltje van jou eens flink kan opblinken.”

En zo leefden ze nog jaren lang en gelukkig en adopteerden vele kindertjes. En vele lesbische paartjes met hen, want de koning had een groot moreel gezag, niet alleen in eigen land maar ook in de landen rondom hem, zodat een huwelijk tussen minnende van hetzelfde geslacht al spoedig in alle beschaafde landen wettelijk mogelijk werd en als de normaalste zaak van de wereld werd beschouwd.

Heer Halewijn

Graag uw sterrenwaardering bovenaan en/of reactie onder het verhaal of rechtstreeks per mail. Dank u. Liefs My

How useful was this post?

Click on a star to rate it!

Average rating / 5. Vote count:

No votes so far! Be the first to rate this post.

We are sorry that this post was not useful for you!

Let us improve this post!

Tell us how we can improve this post?

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *