23) Moeilijk gesprek

()

Johan knielde voor me neer, zijn honingkleurige ogen keken met een openheid naar me op die me beangstigde. “Trouw met me,” herhaalde hij zacht.

Hij bracht mijn hand naar zijn lippen en drukte er een kus op die uit zijn ziel kwam. Onze ademhaling was het enige geluid dat ik in de stille hotelkamer hoorde. We leken ons in een cocon te bevinden, buiten de normale tijd en ruimte en terwijl ik naar zijn naakte lichaam keek, kleverig van zweet en onze liefdessappen, voelde ik een steek van tederheid. Misschien zouden we kunnen trouwen. Misschien waren de romantische dromen die Luc en Miranda vanavond met zich meenamen niet zo ver van ons om onze handen naar uit te ste­ken en ze aan te raken. Ik opende mijn mond om ja te zeggen, maar voordat ik iets kon zeggen, welden alle redenen waarom het onmogelijk was in mijn brein op.  Hoe zouden we kunnen trouwen? Hoe moesten we de eenvoudigste vragen van de familieleden, over hoe we elkaar hadden ontmoet, beantwoorden? Wie moest de bruids­jonker worden? Guido, die de gasten vermaakte met het verhaal over hoe hij Johan voor het eerst bij mijn geblinddoekte en vastgebonden lichaam had ontmoet? Nee, een huwelijk was voor normale mensen met conventionele relaties. Een soort mensen, bij wie een huwelijk sentimentele dromen van witte kant opriep. Geen duistere erotische beelden van ongeremde passie. Verdriet en opluchting vermengden zich in me terwijl ik mijn hoofd schudde, en in gedachten afscheid nam van de onschuldige vreugden die anderen in hun bruidsdagen ondervonden.

Johan bleef waar hij was, weigerde het moment voorbij te laten gaan. “Waarom niet?” vroeg hij zacht. Ik schudde weer mijn hoofd, ditmaal ongeduldig en verbaasde me over de tranen die langs mijn wangen stroomden. Plotseling was ik woedend. Boos op hem omdat hij me met mijn neus tegen het glas van een verlicht raam duwde. Een vitrine waarachter dingen lagen waarvan ik wist dat ze niet voor mij konden passen. Gedurende enkele seconden had hij me een beeld laten zien van wat had kunnen zijn. De erkenning van het feit dat ik niet het soort persoon was dat in dat soort plaatjes thuishoorde was bijna meer dan ik kon verdragen. Waarom had hij me niet met rust gelaten? Tot nu waren we gelukkig geweest, samen reizend naar de wildere regionen van ons lichaam en onze ziel zonder de troost van een normale relatie te missen.

Het enige dat ik op dat moment wilde was hem verlaten, naar buiten gaan, in de auto stappen en kilometers door de nacht rijden om alleen en weer vrij te zijn. Ik trok mijn hand uit de zijn en keek zoekend rond naar mijn kleren, met mijn oogleden knipperend tegen de tranen die maar steeds bleven komen. Ik dacht. Hij moet proberen me tegen te houden, zijn armen om me heen slaan en me daar houden. Misschien hoopte ik daarop. In plaats daarvan bleef hij waar hij was en praatte tegen me. “Wat is er, Anja? Vroeg hij, “Wat is er aan de hand? Heb ik je gekwetst? Als dat zo is, dan spijt me dat, maar vertel me wat het is.” Ik kon niets zeggen, mijn keel zat dichtgeknepen van verdriet dus schudde ik mijn hoofd, worstelde me in mijn ondergoed en greep blindelings naar mijn blouse. Johan pakte hem op en gaf hem aan, terwijl hij vervolgde. “Loop niet bij me weg. Als je niet met me wilt trouwen, best. Als je me hierna niet meer wilt zien, is dat prima, maar we moeten erover praten voor je vertrekt.”

Ik snikte nu, hikkend door de tranen, amper in staat mijn rok aan te trekken. Ik verlangde nu naar Johan ’s troostende armen, maar hij bleef daar staan, roerloos, alleen zijn zachte, lage stem bereikte me. “Waarom ren je weg?” Vroeg hij. “Waar ben je bang voor?” Toen ik hem dat hoorde zeggen, werd ik teruggevoerd naar de donkere slaapkamer in Oostenrijk, toen hij me had gevraagd of ik echt de enige vrouw was die hij had ontmoet die niet bang voor het leven was. Nu leek het of hij iets had gevonden dat me beangstigde, iets waarvoor ik in de nacht op de vlucht wilde slaan. Wat was het eigenlijk? Een paar minuten geleden maakten we onbevreesd een reis naar plaatsen waar de meeste paren zich niet waagden. Nu was ik in paniek en gekwetst. Ik keek naar zijn kalme, vriendelijke gezicht, naar het lichaam dat ik zo goed kende, naar de ogen die bezorgd naar me keken, maar vooral met een openheid die ik nog nooit eerder had gezien.

“Ik weet het niet,” zei ik beverig, liep naar hem terug en verborg mijn gezicht tegen zijn borst. Nu sloeg hij zijn armen om me heen, hield me tegen zich aan en legde zijn wang op mijn kruin. Eindelijk voelde zijn stem in zijn borst vibreren toen hij tegen me praatte. “Ik denk dat je het wilt, maar dat je er bang voor bent. Je wilt bij me zijn, maar je bent bang dat er als je dat toegeeft iets mis kan gaan. Is dat het? Of denk je dat ik je voor de gek probeer te houden en je in iemand anders wil veranderen?” Ik schudde mijn hoofd, mijn natte gezicht wreef tegen Johan ’s borsthaar. Ik wist niet waar ik bang voor was, ik wist alleen dat onze avontuurlijke instelling ons tot hier had geleid en dat ik ten slotte in de wildernis was verdwaald. Met een schok besefte ik dat ik Guido miste, onze losse relatie die geen relatie was, zijn vriendelijke genegenheid die geen voorwaarden stelde. Met Guido waren de dingen zoveel eenvoudiger. Johan hield me vast terwijl ik daar stond te huilen, niets zei terwijl de snikken door mijn lichaam schokten. Ik voelde me rauw, liet hem mijn kwetsbaarheid zien, veel meer blootgesteld dan tijdens een van onze extreme seksuele spelletjes. Maar onder het verdriet was een warme gloed van intimiteit. Ik was blij dat hij dit in mij had onthuld en blij dat ik was gebleven om dit met hem te delen in plaats van blindelings in de nacht weg te vluchten.

Toen het huilen ten slotte was opgehouden veegde ik mijn ogen af met de zakdoek die Johan me gaf en liet hem een kop koffie maken met het elektrische keteltje. We gingen samen op het bed zitten waar ik mijn koffie dronk. Johan, ondertussen gekleed in een van de badjassen, sloeg zijn arm om me heen. Hij deed de tv aan, vond een zwart-wit film en we keken naar de detective die zijn zoektocht door donkere, regenachtige straten vervolgde. Johan wist altijd wanneer het beter was om te zwijgen, overpeinsde ik. Uitgeput door alle emoties overdacht ik ondertussen Johan ’s aanzoek van alle kanten en mijn verrassende reactie erop.

De detective in de film had de femme fatale ontmoet, net als hij een wezen van de nacht, net als hij eeuwig zwervend door een amorele wereld van heftige hartstochten. Zag ik mezelf op die manier? Was dat de reden waarom ik het gevoel had dat de wereld van een doorsnee familie niets voor mij was? Maar dit was een film. In het echte leven schrijven we ons eigen script. In het echte leven kon ik iets volkomen onbekends proberen. De film was afgelopen. Johan pakte mijn lege kopje en zette de tv uit. Terwijl ik hem gadesloeg, had ik het gevoel dat ik hem voor het eerst echt zag. Net als ik was hij een persoon vol verlangens, angsten en nieuwsgierigheid. Hij was niet de duivel die met een bovennatuurlijk plan in mijn leven was gekomen om me te vangen, maar een man die in een wereld vol conventies op zoek was naar zijn eigen weg, net als ik. Waarom zouden we niet kunnen trouwen? We hadden al meer vertrouwen in elkaar getoond dan menig ander paar ooit zou vinden. Toen hij zich omdraaide ving ik hem op in mijn armen, trok hem op het bed, kuste zijn gezicht.

“Dat aanbod dat je deed, geldt dat nog steeds? Want als dat zo is, is het antwoord ja.” 

How useful was this post?

Click on a star to rate it!

Average rating / 5. Vote count:

No votes so far! Be the first to rate this post.

We are sorry that this post was not useful for you!

Let us improve this post!

Tell us how we can improve this post?

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *