9) Tweede huwelijk 1.2

()

De huwelijksceremonie van Dirk en Andrea begon alleraardigst. De bruid had met succes modern en kleurige traditional onderdelen in een ivoorkleurig pak met hoed en sluier samengevoegd. Neefjes en nichtjes lazen gedichten voor en een fanfare, waarin Dirk op school had meegespeeld, bracht een liefdeslied ten gehore, dat om je de waarheid te zeggen afschuwelijk was, maar we glimlachten en knikten allemaal welwillend. Er was een moment waarop ons werd gevraagd of we een goede reden hadden waarom dit paar niet door een huwelijk verenigd zou moeten worden, en ik ving Tania ‘s blik. Ze keek me ondeugend aan en stak haar tong in haar wang. Ik schudde van het lachen. “Wat is er?” vroeg Johan, die mijn hand nog steeds stevig vast had. Ik kon alleen mijn hoofd schudden. 

Toen we de bruid en bruidegom naar buiten volgden, naar het gazon, speelde de fanfare een ander afgrijselijk sentimenteel Tirools lied. We liepen in een lange rij langs het gelukkige paar, feliciteerden, gaven handjes en kusten wangen. Tania kuste Andrea hartelijk en pakte toen Dirk ’s hand. Hij trok haar naar zich toe voor een omhelzing, een tedere kus op de wang, niet ongepast voor een oude vriendin, maar voor Tania betekende het iets anders. Ik zag dat de spanning van haar schouders viel en haar vrije hand klopte in een zwijgend antwoord op zijn rug. Terwijl Johan Andrea ’s wang met die verrukkelijke lippen beroerde, mompelde Dirk in mijn oor. “Wie is die vriend van je?”

“Vertel ik je later wel,” mompelde ik terug. Johan en ik begaven ons instinctief in de juiste richting van een blad champagne. Ik strekte mijn hand uit naar de troostende, koe ronding van het glas, toen een flits van rood achter de ser­veerster mijn blik ving. Johan ‘s motor. Ik aarzelde: als ik een glas Champagne nam, zouden het er ongetwijfeld twee worden, en als ik er twee op had, zou ik nooit in staat zijn die heerlijke rode machine te berijden. Johan, glas al in de hand, glimlachte zelfgenoegzaam toen hij mijn blik volgde. “Een schoonheid, nietwaar?” Ik knikte. “Zin in een ritje?” vroeg hij. Gelukkig had hij een reservehelm bij en binnen de kortste keren snorde hij met mij achterop richting poort. Ik klemde me stevig vast rond zijn middel, mijn handen grepen hem door het koele leer heen. Toen we de weg langs de vest op draaiden, blies de wind door mijn dunne kleding. Maar het kon me niet schelen.

Ik had niet alleen een excuus om Johan in het openbaar stevig vast te houden, maar ik was weer terug op twee wielen, racend in het zonlicht, overhellend bij iedere bocht in de weg. Johan was ook een goede rijder. We reden keihard, zwaaiden door de bochten van de heuvels, maar ik voelde me volkomen veilig. Toen we de top bereikten, keek ik over zijn schouder naar de volgende vallei diep beneden ons en had de neiging hardop te lachen. Zelfs een open sportwagen geeft je niet het gevoel dat je op een motor ervaart, de wind die langs je raast, de geuren van het platteland, de manier waarop de machine zich naar de con­touren van de weg voegt, als een masseur die zijn handen tegen je schouderblad drukt. Johan stopte bij een hek dat naar een weiland voerde, schoof zijn vizier omhoog en glimlachte naar me. “Goed, hè?” vroeg hij. Ik stapte af en grinnikte terug. “Fantastisch. Mag ik een keertje?”

Hij keek bedenkelijk, niet de reactie die hij had verwacht, vermoed ik. Hij zwaaide zijn been over de motor heen en tilde hem op de standaard. “Kom op, ik rij al sinds mijn zestiende.” Hij leek voor een dilemma te staan. Nadenkend zette hij zijn helm af. “Je bent er niet echt op gekleed,” maakte hij bezwaar. “Ik zou jouw leren pak kunnen lenen,” drong ik aan. Hij keek naar beneden alsof hij in verwarring was. “Het punt is,” zei hij onwillig, “dat hij eigenlijk niet van mij is. “Ik heb hem voor het weekend geleend.” Dus daarom was hij zo terughoudend. “Dat is nou wat ik een vriend noem. Iemand die je op een zonnig weekend als dit zijn Ducati leent.” Hij keek geamuseerd. “Dat is het niet helemaal.”

“Hoezo, hebben ze er meer dan een?” vroeg ik. “Meer dan een?” Nu lachte hij openlijk. “Ze hebben er meer dan jij en ik in ons leven in puin zouden kunnen rijden.” Nu was ik in verwarring. Was deze vriend een of andere rijke playboy die motoren verzamelde zodat zijn vrienden ze konden berijden? Johan kreeg medelijden met me. “Ik heb hem van Ducati geleend. Ik ben motor journalist. Ik hoef ze alleen te vertellen dat er misschien een krantenartikeltje in zit en ze brengen er een naar mijn huis.” Ik kon mijn oren niet geloven. Deze man kreeg ze niet alleen betaald om op motoren te rijden. Maar ook als hij niet aan het werk was mocht hij gratis op de nieuwste machine rijden! Wat kon een man zich nog meer wensen?  Dus nu begrijp je waarom ik je niet op de openbare weg kan laten rijden,” mompelde Johan in mijn oor. Hij begon me rond mijn hals te kussen, maar ik liet me niet afleiden.

“Goed, laten we dan iets anders zoeken, zodat ik daar kan rijden. Er moet hier toch ergens een parkeerplaats zijn.” Hij zuchtte. “Die is er niet, in geen kilometers in de omtrek. Dat zeg ik niet zomaar. Onderweg hiernaartoe was ik op zoek naar benzine, maar dat is hier onvindbaar.” Hij leek na te denken, zich af te vragen of hij iets moest zeggen, maar in plaats daarvan trok hij me in zijn armen en begon me te kussen, zijn handen streelden mijn rug en armen door de dunne zijde heen. Weer had ik het gevoel dat zijn tong mijn hele lichaam raakte, rillingen van genot liepen langs mijn armen en benen en resoneerden in mijn buik. Ik kon mijn handen alleen over zijn leren pak laten dwalen, te dichtbij om de rits te vinden en dichter bij de warme huid eronder te komen. Zijn handen gleden over mijn billen en hielden ze stevig vast, tilden me bijna op. Ik voelde mijn opwinding al groeien. “Waarom gaan we niet terug naar het hotel? Je kamer zou nu klaar moeten zijn.” Hij keek verbaasd. “Mijn kamer? Heb jij geen kamer gekregen?”

“Ach ja, natuurlijk,” antwoordde ik. Alle gasten hadden zelf een kamer geboekt, dat hoorde bij de uitnodiging. Zo hadden Dirk en Andrea zich deze Oostenrijkse vesting kunnen permitteren. “Wel, waarom kunnen we dan niet naar jouw kamer gaan?” drong hij aan. Ik twijfelde een ogenblik. Hij was hier dus toch met iemand anders. Daarom had hij me buiten het zicht van de andere gasten getrokken om me te kussen. Zijn vrouw, of wat dan ook, wachtte in het vest op hem. Vernedering en afwijzing golfden als een koude rivier door me heen. “Ik heb een tweepersoonskamer. Ik deel hem met Tania. Wat is het probleem met jouw kamer?” Als er iemand anders was wilde ik het nu weten. Hij keek geschrokken. “Het punt is dat ik geen kamer heb. Ik geloof dat ik erop gokte dat ik de jouwe met je kon delen.” Ik bekeek hem aandachtig. Was dit een of andere belachelijke poging iets te verhullen, of meende hij het?

“Hoe is het je gelukt geen kamer te boeken? Stond er op jouw uitnodiging niet dat je er een moest boeken? Je hebt Andrea ’s moeder toch niet verteld dat je van plan was de mijne te delen? Zij wist dat ik hem al met iemand deelde.” Nu had Johan het echt moeilijk. Hij zag er ellendig uit, alsof hij op dit moment liever ergens anders wilde zijn. “Dit zal niet goed overkomen,” mompelde hij, “maar ik heb nooit een uitnodiging gekregen. “Ik ben niet echt uitgenodigd. Ik… eh… ben alleen gekomen omdat ik wist dat jij er zou zijn.”  Ik staarde hem aan. Als dit een leugen was, was de schaamteloosheid verbazingwekkend. “Daarom heb ik ook de motor geleend,” vervolgde hij. “Ik heb iedereen over jou uitgehoord, en het enige dat Esmeralda zich kon herinneren was een of ander familiefeest toen ze een kind was. Ze zei dat jij op je motor verscheen, helemaal onder de olie, en dat ieder ander op zijn paasbest was. Ik dacht dat je misschien, als je nog steeds dol op motoren was… eh… dat ik je zou kunnen overhalen om hierop met mij terug te reizen.” Ik was sprakeloos. “Stom, ik weet het.” Hij keek nu naar zijn voeten. “Ik bedoel, je hebt waarschijnlijk vrachtladingen bagage bij je en… och, ik wist niet eens of je hier alleen zou zijn. Het spijt me; je zult me wel een volslagen idioot vinden.”

“Maar, je weet niet eens waar ik woon.” Ik kon niets anders bedenken. “In Mechelen, toch?” Johan keek me weer aan, als een man die al zijn kaarten op tafel had gelegd en niets meer te verliezen had. Stilte. Alleen schel vogelgezang. Ik bedacht dat ik deze man nauwelijks kende. Was hij een leugenaar? Een gek? Of had hij me werkelijk zo graag weer willen ontmoeten? “Laat me dit even op een rijtje zetten. Je was niet voor dit huwelijk uitgenodigd, maar je bent binnengedrongen omdat je wist dat ik er zou zijn. Je gokte erop dat ik alleen was en zó blij je weer te zien dat ik je zou vragen de kamer te delen waarop jij gokte dat ik hem had geboekt.” Zelfs ik vond het klinken als iets uit “Beschuldigde sta op.”

“Je hebt zelfs een Ducati geleend en bent helemaal hierheen gereden, weer gokkend dat ik onder de indruk zou zijn en met jou op de motor naar Mechelen zou terugrijden in plaats van het comfortabele slaapcompartiment dat ik al heb geboekt.”

“Ja,” zei Johan schor, waarbij hij eruitzag als een ondeugende schooljongen in het kantoor van het schoolhoofd. “En je verwacht van me dat ik dat geloof?” vroeg ik streng. “Nee, natuurlijk niet,” zei hij. “Daarom heb ik het je niet verteld. Ik kon toch niet weten of je me al of niet aan een kruisverhoor zou onderwerpen?” Ik lachte. Wat moest ik anders doen? Als Johan een gek was, was hij de aantrekkelijkste gek die ik ooit zou ontmoeten, en als hij een stalker was, was hij een stalker met een Ducati. Er viel nog maar één zinnig ding te doen. “Goed dan, ik ga met je mee terug naar Mechelen. Maar onder twee voorwaarden. Eén, we zorgen ervoor dat ik een behoorlijk leren pak krijg en twee, we stoppen op een afgelegen plaats waar ik de motor mag berijden. Afgesproken?” Het was Johan ’s beurt om ongelovig te kijken. “Na dit alles ga je ermee akkoord?”

“Vooruit, neem een besluit Johan. Ik dacht dat dit was wat jij wilde.” Hij kuste me ten antwoord en begon aan de fietstassen te frunniken. “Ik hoop dat voorwaarde nummer één geen probleem zal zijn,” zei hij, waarna hij een leren pak te voorschijn haalde, dat een kleinere uitgave was van dat van hem. “Goed hoor, je hebt op de gok een leren pak gekocht in de hoop dat het me zou passen,” zei ik sarcastisch. “Geleend, niet gekocht,” verbeterde Johan me, en hield het tegen, waarna ik alleen kon vaststellen dat hij een heel goede kijk had gehad op mijn maten. We stopten weer op het grind op het moment dat de mensen naar binnen druppelden voor het middagmaal. Dat broodje met spek en eieren leek al een lange tijd geleden, en na alle opwinding was ik uitgehongerd, maar ik had het gevoel dat we ons gezicht moesten wassen om het vuil van de weg te verwijderen. In het damestoilet ontmoette ik Tania, die me had gedekt bij mijn Champagne- drinkverplichtingen, en ondeugend twinkelende ogen had. “Ergens in een greppel geneukt?” Informeerde ze.

“Nee, maar we hebben een kamerprobleem.” Toen ik het uitlegde was ze net zo verbaasd als ik was geweest, maar Tania is te verstandig om een vriendschappelijk advies te geven wanneer ze weet dat het toch in de wind zal worden geslagen, en beloofde dat we er na het eten wel iets op zouden vinden. Toen kreeg ik een afschuwelijke gedachte. “Het is toch geen zittend diner?” vroeg ik “want dan zal Johan geen plaats hebben. Hij is niet eens uitgenodigd.” Nu giechelde Tania ongelovig. “0, Anja heeft haar hart verloren aan de indringer in het leren pak,’ zong ze dronken op de wijs van een zelfverzonnen liedje. “Zo romantisch, net als Marlon Brando in The Wild One.”

Aangezien ik van ons beiden diegene was die nuchter was, voelde ik me geroepen op een volwassen manier te reageren. “Rot op.” Zei ik toen we het toilet verlieten. We hadden geluk, het was een zittend diner, maar met een buffet waar je jezelf moest bedienen en je eigen zitplaats moest zoeken, dus rolde Johan er onopvallend doorheen. Ik zag dat Dirk nieuwsgierig naar hem keek, maar als bruidegom had hij het te druk om naar me toe te komen en vragen te stellen. Tania had aan weerszijden een jongeman, maar ik kende haar goed genoeg om te weten dat ze alleen maar voor de lol zat te flirten, niet uit interesse. Ik keek het vertrek rond, meestal wist ik precies de man te ontdekken voor wie Tania zou gaan, maar hier waren een paar mogelijkheden. Ergens wilde ik dat ze er met iemand vandoor zou gaan, zodat ik onze kamer tot mijn beschikking had, maar ik wist dat ze waarschijnlijk op zoek was naar een eenmalige wip, al was het alleen maar om haar ego op Dirk ’s bruiloft op te krikken. Ze zouden misschien wel weer vrede sluiten, maar het bleef een moeilijk moment voor een ex- geliefde. 

Het was vreemd om naast Johan te zitten en uiterlijk op een paar te lijken terwijl we zo weinig over elkaar wisten. Ik wilde hem allerlei dingen vragen, maar ik wist dat het vreemd zou lijken wanneer ik deze man naar zijn werk zou vragen en waar hij woonde, terwijl hij hier werd verondersteld mijn partner te zijn. Normaal gesproken neem je geen oppervlakkige kennis mee naar een huwelijksfeest. Ik pikte hier en daar wat op wanneer hij met andere mensen sprak. Toen er studievrienden naar me toe kwamen om een praatje te maken, stelde ik Johan aan hen voor en liet hem hun vragen beantwoorden.

Hij werkte als freelancerjournalist, schreef voor elke krant of tijdschrift die hem wilde betalen. Hij woonde in Mechelen bij het Vrijbroek park. Hij bracht het er goed van af, en retourneerde de vragen naar de mensen die ze stelden, zodat ze niet merkten hoe weinig hij over mij wist. Ik voelde me een spion die probeerde zich op de achtergrond te houden om niet te worden ontdekt. Ik luisterde gespannen naar Johan ’s antwoorden en zorgde ervoor dat onze verhalen klopten. Hij was erg goed en hij loog niet daadwerkelijk. Zelfs niet wanneer mensen hem vroegen hoe we elkaar hadden ontmoet. (Door middel van Anja ’s nicht) en hoelang we al samen waren. (Niet zo lang… nog steeds niet genoeg van elkaar, toch, liefje?) Ik voelde me in een namaak wereld waar we net deden of we een stel waren en samen naar de bruiloft waren gekomen zoals normale paren doen. “Zijn jullie samen op de motor gekomen?” vroeg iemand me. “0, nee,” antwoordde ik snel, “Johan was aan het werk, dus ben ik met de trein gekomen en hij heeft zich hier bij me gevoegd.” Maar we gaan terug op de motor.” Ik ving Johan ‘s glimlach naar mij. 

Sinds de universiteit, waar ik zoveel van mijn vrienden de mist in had zien gaan vanwege slechte relaties, had ik me afzijdig gehouden van te veel betrokkenheid. Iemand als Guido was voor mij perfect, een goede vriend, maar geen banden en van beide kanten geen verwachtingen. Een van de redenen waarom mensen zoveel interesse voor Johan toonden, was dat ze me waarschijnlijk nooit aan iemand gekoppeld hadden gezien met wie het serieus was, serieus genoeg om hem mee te nemen naar een huwelijksfeest. Ik voelde me een bedrieger, maar ik genoot er ook van een paar te spelen. Vreemd, dat gevoel kende ik nog niet. Weten dat je niet alleen bent, dat er een andere helft van jou… Stop! Anja; daar kom je aan dat witte bord met de rode streep. Tot hier en… Maar, misschien toch iets korter bij komen. Wie weet staat er “alleen plaatselijk verkeer”. Verd… het is juist dat zinnetje dat mij altijd stoorde. En toch… Hoe zou het er aan de andere kant van de heuvel uit zien? Hm… Hoe zou het zijn, vroeg ik me af om iemand te hebben die… bah… Anja! Hou op! En toch maakte ik de zin af. Hoe zou het zijn om iemand te hebben die zou zeggen. “Wat zullen we als huwelijkscadeau geven, schat?” Ik giechelde om de gedachte alleen al.

Het was ook vreemd om nuchter aan een huwelijksdiner te zitten. Normaal gesproken zou ik op een half lege maag op zijn minst een paar glazen Champagne achter mijn kiezen hebben, en het hele gedoe in een alcoholische waas doorstaan. Ik stond erom bekend dat ik, wanneer ik naar een bijzonder traumatische bruiloft moest, een heupfles met cognac bij me had en onaanspreekbaar was voor de ceremonie voorbij was. Deze keer dronk ik alleen wijn bij het eten en ik lag op drankgebied achter bij de andere gasten. Voor de eerste keer sinds mijn tienerjaren was ik in staat naar de toespraken te luisteren en te merken wie er om welke stukken lachte.

Tania, nu al zo dronken als een tor, lachte vooral hard toen Dirk ‘s getuige verhalen vertelde uit zijn duistere verleden en ik wist niet of ze lachte omdat zij erbij betrokken was geweest of omdat ze de scenario’s te ongeloofwaardig vond. Toen de toespraken achter de rug waren en het feest een waar drinkgelag begon te worden, keek ik naar Tania en besefte dat ze niet in staat was om over de kamerboekingen te onderhandelen. Ik stond er alleen voor, en nadat ik Johan had toegefluisterd dat ik ging kijken of onze kamers klaar waren, glipte ik weg. Zoals ik al had gevreesd waren alle kamers volgeboekt. De receptioniste luisterde meelevend naar mijn verhaal, er stond een vergissing op het formulier en “tweepersoons” had “tweepersoons met extra bed” moeten zijn, maar ze zei dat ze niets had. Wat moesten we doen? We konden niet eens wegglippen op zoek naar een pensionnetje tot Johan weer nuchter was. Bovendien was er die avond een feest dat ik niet wilde missen. Zouden we er op kunnen gokken dat Tania iets voor zichzelf zou regelen? Dat ze niet ieder moment haar tandenborstel zou komen zoeken? Terwijl ik besluiteloos bij de balie bleef staan, kwam Mark naar me toe. “Alles goed, Anja?” vroeg hij opgewekt. “Niet helemaal,” antwoordde ik.

Hij vatte het als zijn verantwoordelijkheid op om voor het onderkomen van de gasten te zorgen en luisterde naar mijn verklaring, waarbij hij bekommerd op zijn lip beet. Hij was echt een schat. “Tja, ik weet dat alles is volgeboekt,” beaamde hij, “maar ik weet ook dat niet alle mensen van plan zijn te blijven slapen.”Een paar Oostenrijkse familieleden rijden na het avondfeest naar huis. Eens even kijken…” Hij boog zich over de balie en bekeek de boekingen. “Oom Moritz en tante Christina,” riep hij triomfantelijk uit. “Zij vroegen me net hoe vroeg ze konden vertrekken en ze zijn van plan voor de aanvang van het feest hun bagage in te pakken, zodat hun kamer voor vannacht vrij zal zijn.” Hij glimlachte naar de receptioniste. “Jij kunt de lakens vast wel laten verschonen, is het niet?”

Ik weet niet of het Marks charme was of opluchting dat haar probleem was opgelost. Maar ze zei dat het helemaal geen probleem zou zijn. Dat ze ervoor zou zorgen dat het tijdens het feest zou worden gedaan. Ik ging terug naar Johan. Hij stond met iemand te praten die hem vertelde over haar jeugdige heldendaden als motorkoerierster in de Tweede Wereldoorlog. Grappig hoe de aanblik van twee motorrijders alle andere aanwezigen lijkt uit te wissen. “Het waren van die machtige grote dingen. Niet te vergelijken met de motoren van tegenwoordig. Als hij omviel moest ik een of andere aardige man vragen me te helpen hem overeind te zetten. Ik herinner me dat ik hem een keer op een landweggetje naast een greppel had geparkeerd, toen ik mijn boodschap had afgeleverd en terugkwam was hij weg! In de greppel gegleden. Verdomd, er was in geen kilometers omtrek iemand in de buurt, en ik wist dat ik hem er niet uit kon tillen. De greppel was bijna anderhalve meter diep! “Weet je wat ik deed?” Johan schudde zijn hoofd, pakte mijn hand en kneep erin.

“Ik reed hem eruit!” Ze schudde van het lachen. “Ik keek om me heen, er kwam niets aan, dus sprong ik erop, startte hem en reed zo die greppel uit! 0, o, wat zat ik onder de modder toen ik terugkwam op de basis. Maar, ik kon ze niet vertellen waarom. Als zij wisten wat er was gebeurd, zouden ze me vast mijn motor afnemen en me een vrachtauto toewijzen.”

“Ik geloof dat we een kamer voor vannacht krijgen,” mompelde ik tegen Johan toen onze verhalenvertelster even was afgeleid. “Geweldig. Kunnen we er nu heen?” vroeg hij, zijn goudbruine ogen op de mijne gevestigd. “Neen. Hij is voor ons, maar pas na het feest.” Onze ogen voerden een zwijgend gesprek. Zouden we ooit ergens alleen zijn? Zouden we ooit in staat zijn ons samen te ontspannen, onze kleren uit te trekken, op een bed te liggen en er de tijd voor te nemen? We begonnen ons een stel tieners te voelen, die heimelijk aan elkaar friemelden terwijl de volwassenen even niet keken. Het is waar, de roekeloze drang van onze eerste ontmoeting had de spanning verhoogd; maar nu kregen we beiden het idee dat er misschien meer tussen ons was. Toch wachtte ons nog een gedwongen, frustrerende wachttijd. Er was echter niets aan te doen. Tot vanavond moesten we het gelukkige paar spelen. Misschien zouden we tussen het diner en het feest ergens een rustig plekje kunnen vinden om te praten. Johan ging op zoek naar een fles en Tania kwam bij me om te vragen hoe het ging. “Maak je maar niet druk over de kamer,” zei ik, “ze hebben iets voor ons gevonden.”

“0, goed. Goed, goed, goed.” Ze was verschrikkelijk dronken. “Voel je dus niet verplicht tegenover mij om de nacht in het bed van een ander door te brengen,” voegde ik eraan toe. Ze trok een zogenaamd teleurgesteld gezicht. “Ik had het niet erg gevonden als ik je ermee had kunnen helpen.”

“Heb je al iemand in gedachten?” drong ik aan. Ze trok weer een gezicht. Johan kwam terug met een fles Champagne. “Daar ben je goed in, is het niet?” vroeg ik, terwijl ik de fles pakte en nog een glas voor mezelf inschonk. “Dring je vaak op huwelijksfeesten binnen?”

“Heel vaak,” antwoordde hij droog. “Wij hebben het toch ook eens gedaan?” sliste Tania, terwijl ze naar de alcohol greep die ze duidelijk niet meer nodig had. “Herinner je nog dat hotel in Kortrijk?” Het was waar. Als student waren we een keer op weg om bij een vriendin te gaan eten, toen Tania ontdekte dat ze sigaretten nodig had. We gingen naar het dichtstbijzijnde hotel, waar we naar de bar werden verwezen. Daar ontdekten we dat er een huwelijksreceptie in volle gang was en obers boden iedereen roze Champagne aan. We waren niet zo mooi aangekleed als de meeste andere mensen, maar we pasten goed bij de jongere gasten, en tegen de tijd dat Tania haar stinkstokken had gekocht, had ik een glas in de hand en vormde het middelpunt van het feest. We zijn helemaal niet meer naar dat etentje gegaan, het spijt me het te moeten zeggen, maar we bleven uren op die receptie. We gingen pas weg toen Tania, die een of andere knul naar buiten had gesleept voor een vrijpartijtje, in de rivier viel en gered moest worden door de bruidegom die in vol ornaat was. Ik geloof dat hij ook nog een baron was.

Die avond vormde eigenlijk de basis voor onze vriendschap; ze vergat nooit dat ik was gebleven om haar thuis te brengen en af te drogen, in plaats van in het donker weg te sluipen om de verwarring te ontlopen. Dit was het verhaal dat Tania aan Johan vertelde, hoewel het veel langer en spannender werd door de manier waarop ze het vertelde, waarbij ze mijn heldenrol in het geheel sterk overdreef, alsof ik door het water had gewaad in plaats van op de kant te blijven en haar mijn jas te lenen. Goeie, ouwe Tania, ze weet hoe ze je tegenover een man moet opwaarderen. Ik kende het verhaal natuurlijk al, en ik had meer belangstelling voor Mark, die net was binnengekomen en iemand leek te zoeken. Hij kwam naar me toe en vertelde me weer over de kamer van oom Moritz. Waarom was hij zo attent? 

Maar natuurlijk, zodra Tania haar blauwe ogen op hem richtte en hem een van haar laserblikken schonk, werd alles duidelijk. Eenmaal bevrijd van de last van het Dirkgedoe, had ze Mark ‘s jeugdige charmes ontdekt en zijn openlijke adoratie. Zelfs zonder de bijkomende voldoening, van met Dirk ‘s broer naar bed te gaan, had ze het slechter kunnen treffen. Ik voelde dat dit het tactische moment was om weg te gaan, dus stond ik op en Johan volgde me naar buiten.

How useful was this post?

Click on a star to rate it!

Average rating / 5. Vote count:

No votes so far! Be the first to rate this post.

We are sorry that this post was not useful for you!

Let us improve this post!

Tell us how we can improve this post?

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *