Hetzelfde heden, beleefd door vier identiteiten, geeft vier toekomsten. Of net niet.
Balkan.
Druilerige nacht na een druilerige zomerdag. Spaarzaam maanlicht breekt door de jagende stormwolken. Bosrand. Perfect in de schaduw, Blaser en vizier gecamoufleerd. Onberispelijk uitzicht op het kleine huis aan de rand van het dorp.
Mylo, de eenzame schaapherder.
Het roodgloeiend puntje van de sigaret net in ’t vizier.
Weg? Verd… Heeft ze me gezien? Onmogelijk. ’t Vizier is afgedekt. Het was Enchi. Die parka is van de blonde, die Hollandse hoer. Ik had ze deze middag maar net op tijd gezien en niet onmiddellijk herkend. Verraadde zichzelf door haastig de kap van haar parka op te zetten. Ze had het wel goed gespeeld, alles klopte aan het plaatje dat ze voorhield. Zelfs dat blonde haar had ze zwart gemaakt. Hoe had ze dat klaargespeeld? Maar, ze gebruikte gehaast de verkeerde hand, drie vingers tekort. Bingo! Vuile slet. De drie die ze gelaten heeft aan Jelena.
Opgelet Mylo! Victor, de vent van Enchi is een killer.
Ja. Daar, zwak licht. De deur van de slaapkamer. Het is de blonde. Het licht in de slaapkamer vergeten uit te doen voor ze naar de keuken komt. Stomme beginnersfout. Anderen betalen haar rekening. Zoals jij Jelena.
Steekt de hoerenhanden onder parka. Enchi geniet er nog van ook. Ik zit hier op de eerste rij. Hé, hé, eventjes genieten Mylo, ouwe rukker. Hé, hé. Kijk dat aan! Ze staan elkaar daar te bepotelen aan honderd per uur. Voorzichtig rukker anders ben je dadelijk…
Die hond! Liggen stom beest! Ja, goed zo, snuffel aan je eigen… Goed. Hé, hé.
Eens kijken. Waar zijn ze nu? Ah! De blonde. In haar eentje? Is die zichzelf…? Ze geniet er in elk geval van. Ja, maar? Wacht! Snel. De nachtkijker geeft meer beeld, eerst bijstellen. Ja, twee klikken. Verd… Enchi op haar knieën. Ja, en maar lekker lellebellen. Ja, lekker. Nog eventjes doorgaan. Privé show voor Mylo, hoeren. Ha, nee! Neen! Het is weer blondje die de boel verpest! Genoeg nu.
Aktie Mylo. Ik ga voor kort. Opletten voor de hond. Tegen de wind. Blaser laat ik hier. Eerst rond de stal, zo kom ik aan het slaapkamerraam. De achterdeur. Dan binnen. De zak en het mes moeten zeker genoeg zijn.
Ik til Enchi op en draag haar. Ik zoen en proef mijn gretigheid van daarstraks nog op haar lippen.
“Doortje?”
“Ja, mijn zaligheid.” Ik merkte hoe ze achteloos haar voet tegen de slaapkamerdeur tikt en zo onze wereld beperkt tot het bed onder het orthodox kruis. Ik schrik. “Dorien, wat loopt er fout?” Ze heeft mij natuurlijk voelen verstrakken. “Je hebt het warm Doortje? Koortsig warm. Ben je zeker dat je hand…”
Ik snoer haar met een zoen letterlijk de mond. Ze heeft gelijk, mijn hand is weer licht ontstoken. Binnenkort zal de fistel weer open gaan. Het is Jelena. Ik heb er mee leren leven. Jelena zal ik nooit meer helemaal uit mijn lijf krijgen. Zou het niet willen. En die drie? Een macaber souvenir dat in Hades thuis hoort. Ik ben er niet zeker van. Maar, het lijkt of iedere keer als dat koortsig gevoel opduikt, het een voorbode is voor onheil. Alsof Jelena me wil waarschuwen. Ik moet meer naar Haar luisteren, mijn… Haar, waarschuwing ter harte nemen. Ik verlang naar Haar verwelkoming aan de poorten van Hades.
Enchi streelt me over de schouder, mijn nek, borsten, tepels. Brengt mij naar hier en nu. Ik voel haar hart onder mij kloppen. De parka ligt tussen het lavendelgeurend beddengoed verfrommeld te wezen. Ik omvat de rondingen van haar billen met mijn handpalmen. Ze moet zichzelf oprekken om mij vol te kunnen omstrengelen met armen en benen. Ik voel haar heuveltje begerig tegen het mijne drukken. Ze bijt in één van mijn tepels en vleit haar lichaam, uitgestrekt, onderworpen aan mijn liefkozingen. Haar hart gaat steeds heftiger tekeer, synchroon met de rukjes waarmee ze haar genot tegen mij aan wrijft. Ze draait op handen en knieën onder mij. Drukt haar billen in mijn schoot. Mijn vingers, lippen en tong zoenen, zoeken, drijven zich in haar, worden gretig verwelkomd. Kreunen; gesmoord in het kussen alsof we niet alleen zijn. Steeds heftiger stoot ze zich tegen mijn heuveltje, zuigt mijn ‘alles’ krampachtig naar binnen. Kreunen, wrijven, stoten, strelen, huilen om de uiteindelijke bevrijding. Ik wil net verandering als ze, schijnbaar geseind, ontlaad.
Heftig wisselen de rollen. Een speels en liefdevol gevecht om te mogen schenken. Ik kom gewillig op mijn rug terecht. Zij schrijlings op mij, de verborgen lipjes wrijvend over het stugge haar in mijn schaamstreek. Normaal gebruik ik ook daar ladyshave maar Enchi vind het kriebelen tegen haar clitoris net fijn.
Enxhi begint mijn borsten te masseren en te kussen. Ik kreun van genot. Een hand van Enchi dwaalt, merkt dat ik erg verlangend ben en streelde zacht om mijn begerigheid nog verder aan te wakkeren. Ik kreun heftiger, probeer mijzelf los te laten. Enchi gebruikt een vinger in mij, wrijft gestaag over dat ruwe plekje. Hemels, en zij weet het. Ze zoent zich een weg naar mijn bron van geluk. Zuigt op mijn lippen terwijl haar vinger blijft wrijven. Ze trekt zich plagend helemaal weg. Alleen de punt van haar tong op mijn gezwollen clitoris. Dat houd ik niet vol. Voeten op haar schouders, knieën uit elkaar, haar handen in mijn lies. Ik dwing haar hoofd ruw, begraaf het tussen mijn dijen. Onderworpen zaligheid. Haar tong… O! God!
Jelena!
Mijn pompende hand.
Het moment waarop blonde snol Enchi tegen haar foef trekt, haar benen onbeheerst rond haar hoofd slaat, haar ogen door een achteloze spleet een glimp van het Walhalla ontwaren. Het moment dat mijn oor tegen de deur gedrukt, haar kreunen kan horen, ik door een spleet in het uitgedroogde hout zie hoe ze haar deinende borsten streelt als ondersteuning voor het lebberen van Enxhi. Op dat moment pompt mijn kwak in enkele vette stralen tegen de vergeelde verf van de keukenmuur. Onvermijdelijke ontsnapt mij een zachte zucht.
Snelle controle of ze mij gehoord heeft.
Die zijn ook op de terugweg naar hier en nu. Enchi kruipt als een speelse poes over het grote sterke lijf van blondje, nestelt in haar schoot. De ogen van de hoer staan alert. Maar ze voelt het alleen, heeft niets gehoord, anders zou ze nu voor mijn neus staan.
Snel even het zaakje op orde Mylo. Terwijl bedenk ik. Godver… Jelena! Op zo’n moment roept ze nog steeds de naam van zus. Geen medelijden Mylo! Ze heeft Jele uit ons gezin gehaald. Naar het andere eind van de wereld. Om te klimmen. Phoe! Tussen haar benen ja. Hondse teef. En dan! Jelena als een zak overrijpe rapen omlaag laten stuiteren. Wraak!
Wolken samengeklonterd tot een duister deken over dit door God vergeten land maken de maan onzichtbaar. De druilerige regen is opgehouden. De natuur stil, oerduister. Alles richt zich op komende ontlading. Bliksem, donder, een niets ontziende stormbui. De oude gele hond kijkt plots alert naar de bosrand; staat recht en schuifelt met de staart tussen de benen naar de verweerde schuur.
Enchi! Ik kan wel wenen om je goedheid, begrip. Het spijt mij Enchi, ik zal Haar nooit vergeten. Enchi ‘weet’, zegt ze. Liefde is alles, helemaal, onvoorwaardelijk willen delen, ook verdriet. De ‘liefde’ nestelt zich vergenoegd, volkomen gelukkig in mijn schoot. Vraagt alleen de warmte waar Victor niet toe in staat is.
Kom ik krul mij om je heen. Steek mijn hand met zorgzame liefde opzij in de handgreep aan de kleine eenpersoonsmatras. Zelfs als ik dan in slaap val…
Wat is dat!?
Zo. Mylo, is er klaar voor! Dat was het laatste verzetje van blondje.
Het mes? Hm… Gevaarlijk tegen twee tegelijk. De zak. Vier drakeneieren. Van die oude Engelse. Mills. Gewafelde mantel. Ik heb ze goed verzorgd. De pin gisteren geolied. Zet mij schrap tegen de deur. Laatste controle. Ze kijkt op. Ze weet het! Hoe? Verd… Wat nu? 7 seconden. Alles ertegenaan. Zak open. Ei in de zak. 5 seconden. Verd… die lepel stuitert… Snel! 4 seconden. De deur ingebeukt. 3 seconden. Wat nu? Ze heeft matras over hen heen… 2 seconden… weg ermee.
De woonkamer in.
Bwaw!
De muren vangen de scherven voor mij op. De luchtdruk smijt mij tegen de tafel.
Snel weg! Weg! Waar is de hond?
Naar de bosrand, snel. De Blaser en weg hier.
Licht in mijn ogen?
Vanwaar komt die zaklantaarn?
Wie daar?
Bliksemflits belicht… Victor?
De Blaser? Neen, nee niet…
Bwow!
De vuurflits uit de loop van Blaser als een bliksemschicht, donder maskeert de knal van het schot. Verschroeiende hitte in mijn borst trekt mij in de modder. Regen spoelt mijn bloed naar het kleine huis, beneden aan de rand van het dorp.
Boven mij… Haat in eigen persoon.
“Victor? Ik heb het kou…”
Dorien Vercammen
Graag Uw sterrenwaardering en/of reactie onder het verhaal. De auteur zal u dankbaar zijn. Liefs
My