Na een half jaar van dreigen met verwijdering uit de ‘geheime sociëteit’ was eindelijk het moment aangebroken dat ook Anne zou voldoen aan de eed die Hubert in zijn studietijd met zijn vrienden collectief afgelegd had. Je vrouw of vriendin sta je één keer af aan je vrienden, was de essentie van de eed waarvan het heilige credo was: ‘Een voor allen, allen voor een.’
Inmiddels allemaal gesetteld in de advocatuur hadden, ze op Hubert en Anne na, allen aan die eed voldaan. En dat het dan toch gebeuren ging schonk Anne de soort opwinding die ze veel te lang had moeten ontberen in de periode dat ze met Hubert het leven deelde.
Het was de felle en aarts gemene Joyce die vele keren op zwoele party’s op het niet nakomen van de eed gewezen had en met een vilein genoegen op de verwijdering uit de ‘geheime sociëteit’ van Hubert en Anne aangedrongen had. Het schonk Anne troost dat onderdeel van de eed was dat Hubert bij het ‘offerritueel’ afwezig diende te zijn, want zijn afwezigheid zou haar wel eens kunnen enthousiasmeren in plaats van juist te temperen.
De ten opzichte van de andere advocatenvrouwen zich decent kledende en gedragende Anne, voelde tijdens de autorit van het hotel waar Hubert haar offerritueel zou bewenen naar de offerplaats, dat naarmate ze de bestemming naderde het ademen haar zwaarder viel. Over of ze wel zo geremd was als ze tegenover Hubert graag voorwendde, had ze zelf genoeg twijfels want helemaal vrij van avontuurzin was ze allerminst. Het spel van kindvrouwtje was haar levensstijl en voelde als de warme dompeling van bechamelsaus over asperges.
Toen ze uit de Range Rover en in de vochtige ruigtekruiden van de Ardennese herfst stapte ging er een diepe huivering door haar heen. Mocht de zinnenprikkeling tot dan uitgebleven zijn, langzaam begon nu met moment suprême van het offerritueel naderde, de opwinding haar in een beklemmende greep te nemen.
Het weekend in het landhuisje in de beboste heuvels bij de Samber was begonnen met beloftevol herfstweer. In de autorit van Den Haag naar de plek des onheils had tussen Hubert en haar een gespannen zwijgzaamheid geheerst. Zijn jaloeziegevoelens hadden in het banale intellectualisme van het meisje dat Franse taal en letterkunde gestudeerd had doel getroffen en hem waarschijnlijk diep geraakt, zo hoopte ze vurig.
Simon, Georges, de vadsige Diederik en Alex begroetten haar allerminst uitbundig toen ze zich gewillig meldde. Misschien toch schuldbesef tegenover Hubert, of was er iets beklonken om het haar nog lastiger te maken dan wat ze in haar offerritueel verplicht was te bieden?
Anne vroeg zich af, terwijl ze zich in de badkamer teruggetrokken had en zich buiten adem aan de steile opwinding overgaf, of de eed wel helemaal eerlijk was. De andere advocatenvrouwen waren immers ouder dan zij en niet bepaald blijven hangen in hun vroegere appetijtelijke voorkomen. Minzame dames in de gevorderde tweede helft van de dertig, terwijl Anne met haar 26 jaar nog op een meisjesachtige uitstraling kon bogen. Dat er van de zijde van die zonnebankdieren ten opzichte van haar enige animositeit bestond, was waarschijnlijk uit jaloezie te verklaren. En was jaloezie niet een volmaakt ingrediënt voor opzwepende kwellerijen tussen vrouwen? Anne herinnerde zich haar schoolvriendinnen nog goed die met gemene opdrachten, tot en met het folteren van een atalantavlinder, haar de eerste vleugjes opwinding door wreedheid lieten ondergaan.
Terwijl Anne zich in de badkamer geestelijk voorbereidde op wat waarschijnlijk een lange avond en misschien zelfs nacht zou worden, kleedde ze zich om. Niet de jeans met het mohair-truitje waarin ze gekomen was, maar iets waar ze Hubert buiten gelaten had. Iets meisjesachtigs onschuldig, want als ze dan toch een offer moest brengen, dan een die absoluut volmaakt zou zijn. Anne mocht dan als schuchter en zelfs enigszins preuts gezien worden, haar andere ik had ze lang verborgen gehouden achter deze façade.
Het meisjesachtige had ze gezien in de fotoboeken van Roy Stuart, die ze buiten Hubert om verslond. Het was porno, maar zo delicaat dat het met bladgoud omlijst was.
Anne’s uitstraling en de zonde leken een contradictie met elkaar, maar in werkelijkheid wist ze van zichzelf dat ze van intriges en complotten hield en bereid was voor zichzelf een erotisch mijnenveld te creëren waarin voor haar de rol van slachtoffer weggelegd was. Niet het slachtoffer als verliezer, maar als de winnaar van het hoogste genot.
Een net niet te kort blauw rokje, een onberispelijk witte bloes met daaronder een wit slipje dat voelde alsof het van suikergoed was en door de warmte van haar weke vaginavlees leek te smelten, was het een uniform van stille perversie.
Er mocht geen enkele twijfel over bestaan dat ze haar offerritueel op grootse wijze zou brengen en dat het haar alles moest schenken wat ze verlangde, namelijk de onderwerping waar ze in haar heimelijke masochisme zo naar verlangde. Ze wist dat al sinds de hormonen haar de eerste erotische rillingen bracht dat ze erdoor bevangen was en dat zonder door vernedering omfloerste seks het genot voor haar beperkt zou blijven. Het was masochisme met een randje van gouden guirlandes en niet die van zwepen, kettingen en ranzig geurend leer.
Terwijl ze zich in haar geveinsd onschuldige alter ego hulde, was er al iets onweerstaanbaar met haar gebeurd. Zo’n stil zinderend echootje van wat op een orgasme leek en dat haar zo vochtig maakte als mannen lekker vinden. En met zachte zelf dwingende hand zocht ze in haar slipje naar de bevestiging van dat gevoel.
Ze was klaar voor de ‘executie’ en liep de smalle en van oudheid kreunende trap af naar de mannen die hun viriliteit die ochtend nog bevestigd hadden bij de jacht op wilde zwijnen. De adrenaline moest ze nog het bloed zitten en misschien het bloed aan hun handen.
Had Joyce haar niet gezegd dat mannen na de jacht gewelddadiger seks bedrijven omdat ze nog volgeladen zijn met adrenaline?
Joyce, de ze kende als de kwade genius en bij wie vergeleken de wraakzuchtige markiezin Isabelle de Merteuil uit de roman “Les liaisons dangereuses” van Choderlos de Laclos, een mak lammetje was, kende alle fijne ditjes en datjes van het seksleven en liet daar richting Anne geen twijfel over bestaan. En ook al verslond Anne de door macht en onmacht bewasemde Franse letterkunde, de kloof tussen fictie en werkelijkheid stond op het punt eindelijk overbrugd te worden.
Iedere aarzelende voetstap omlaag was er een in de duisternis van verlangen naar zonde en kwelling. En zelfs die seconden waren haar dierbaar, want was de weg naar wat ze zo verlangde niet minstens zo opwindend als dat wat ze verlangde?
In het kitscherige schijnsel van kaarslicht en de openhaard en aan de chesterfieldfauteuils gekluisterd, zaten de wrede jagers Simon, Georges, Diederik en Alex met het fonkelende amber van een glas armagnac in de hand op het ultieme moment van Anne’s overgave te wachten. En als blikken ooit hitsigheid en lust uitstraalden, dan de likkende, zuigende en bijtende blikken van deze door overdadig testosteron geladen “Dracula’s”.
De onderlinge hiërarchie werd meteen duidelijk toen, hoe vadsig ook, Diederik zodra ze binnen handbereik was haar naar zich toe trok, zijn klamme handen vanaf haar knieën omhoog schoof en haar billen in de schelpen van zijn handen houdend haar onderlichaam krachtig tegen zijn gezicht drukte om haar melange van geuren op te snuiven. Dat hij haar slipje liever bij de smalle zijbandjes stuktrok dan het geduldig omlaag te stropen, beloofde weinig goeds Of misschien juist precies dat waar Anne op hoopte.
Zijn vlezige vingers over en tussen haar billen zoekend naar de warmste plekjes vonden wat ze vinden wilden en Anne gaf zich met gesloten ogen over aan het eerste onderzoekende binnendringen in haar gesloten lustmondjes.
Het ‘kleine slet’ dat hij haar toewierp klonk als de opzwepende ouverture uit Mozarts “Die Entführung aus dem Serail”, en in haar hunkering naar onderwerping zakte ze door haar knieën om te doen waar hij zijn broek voor open geritst had. Terwijl ze de keiharde en geaderde magie van zijn lust in haar mond zoog, werd ze door de andere mannen bestormd om de ‘kleine slet’ te spelen waartoe ze haar veroordeeld hadden.
Gevangen in de wirwar van acht grijpende mannenhanden was ze weerloos overgeleverd aan wilde monden, zuigende lippen, bijtende tanden, penetrerende pikken en een massa sperma dat lillend traag over de welvingen van haar meisjeslandschap meren vormde.
In deze zee van sperma en vlees verdronk ze in een orkaan van aaneengeschakelde orgasmen. En alsof ze de jagers aanspoorde tot nog meer bruutheid, waren haar kreten van genot de sporen waarmee een paard tot meer snelheid te manen is.
De kaarsen waren al opgebrand, in de openhaard gloeiden nog slecht wat vonken, toen de strijd gestreden was en de vier brute jagers haar uitgeput overeind hielpen.
Maar ver boven ieder orgasme verheven was de epiloog die ze moest aanhoren terwijl ze bij een kalmerend glas rode wijn bijkwam van de heerlijke ellende die ze had moeten doorstaan. Het was Diederik die haar met wrede grijns onthulde dat de eed die van haar het offer eiste nimmer afgelegd was en slechts op de intrige berustte haar in de val te lokken.
Nog duizelig van de zee van orgasmen reed ze in het schamele licht van de opgaande herfstzon terug naar het hotel en besloot Hubert niet langer een sul te vinden.
Of het de driften waren die uit jaloeziegevoelens ontstaan, wist ze niet. Maar de manier waarop Hubert haar in bed trok en haar in bezit nam overtrof alles wat hij tot dan met haar gedaan had.
Libel
Graag uw sterrenwaardering en/of reactie onder het verhaal. Dank u.
Liefs My